Inhoud van artikel
- 1. NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
- 2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
- 3. FARMACEUTISCHE VORM
- 4. KLINISCHE GEGEVENS
- 4.1 Therapeutische indicaties
- 4.2 Dosering en wijze van toediening
- 4.3 Contra-indicaties
- 4.4 Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik
- 4.5 Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie
- 4.6 Vruchtbaarheid, zwangerschap en borstvoeding
- 4.7 Beïnvloeding van de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen
- 4.8 Bijwerkingen
- 4.9 Overdosering
- 5. FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN
- 6. FARMACEUTISCHE GEGEVENS
- 7. HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
- 8. NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
- 9. DATUM VAN EERSTE VERLENING VAN DE VERGUNNING/VERLENGING VAN DE VERGUNNING
- 10. DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Daardoor kan snel nieuwe veiligheidsinformatie worden vastgesteld. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg worden verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen te melden. Zie rubriek 4.8 voor het rapporteren van bijwerkingen.
1.NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
LAVENTAIR 55 microgram/22 microgram inhalatiepoeder, voorverdeeld
2.KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Iedere enkelvoudige inhalatie biedt een afgegeven dosis (de dosis die het mondstuk verlaat) van
65 microgram umeclidiniumbromide overeenkomend met 55 microgram umeclidinium en 22 microgram vilanterol (als trifenataat). Dit komt overeen met een voorverdeelde dosis van 74,2 microgram umeclidiniumbromide overeenkomend met 62,5 microgram umeclidinium en 25 microgram vilanterol (als trifenataat).
Hulpstof(fen) met bekend effect
Iedere afgegeven dosis bevat ongeveer 25 mg lactose (als monohydraat).
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
3.FARMACEUTISCHE VORM
Inhalatiepoeder, voorverdeeld (inhalatiepoeder).
Wit poeder in een lichtgrijze inhalator (ELLIPTA) met een rode beschermkap van het mondstuk en een dosisteller.
4.KLINISCHE GEGEVENS
4.1Therapeutische indicaties
LAVENTAIR is geïndiceerd als bronchusverwijdende onderhoudsbehandeling ter verlichting van symptomen bij volwassen patiënten met een chronische obstructieve longziekte (COPD).
4.2Dosering en wijze van toediening
Dosering
Volwassenen
De aanbevolen dosering is één inhalatie LAVENTAIR 55/22 microgram eenmaal daags.
LAVENTAIR moet eenmaal daags elke dag op hetzelfde tijdstip worden toegediend om bronchusverwijding in stand te houden. De maximale dosering is één inhalatie LAVENTAIR 55/22 microgram eenmaal daags.
Speciale patiëntgroepen
Ouderen
Er is geen dosisaanpassing nodig bij patiënten die ouder zijn dan 65 jaar.
Nierfunctiestoornis
Er is geen dosisaanpassing nodig bij patiënten met een nierfunctiestoornis.
Leverfunctiestoornis
Er is geen dosisaanpassing nodig bij patiënten met een lichte of matige leverfunctiestoornis. Het gebruik van LAVENTAIR is niet onderzocht bij patiënten met een ernstige leverfunctiestoornis en daarom is voorzichtigheid geboden bij deze patiënten.
Pediatrische patiënten
Er is geen relevante toepassing van LAVENTAIR bij pediatrische patiënten (tot 18 jaar) voor de indicatie COPD.
Wijze van toediening
LAVENTAIR is uitsluitend bestemd voor inhalatie.
Instructies voor gebruik:
De volgende instructies voor de inhalator met 30 doses (voorraad voor 30 dagen) gelden ook voor de inhalator met 7 doses (voorraad voor 7 dagen).
De
De inhalator is verpakt in een bakje met een zakje droogmiddel om het vochtgehalte te verminderen. Het zakje droogmiddel moet weggegooid worden en mag niet worden geopend, opgegeten of geïnhaleerd. De patiënt moet worden geïnstrueerd het bakje niet te openen totdat hij klaar is om een dosis te inhaleren.
Als de inhalator voor het eerst uit het afgesloten bakje wordt gehaald, staat die in de ‘gesloten’ positie. De ‘Weggooien op’ datum moet op het etiket van de inhalator genoteerd worden in de daarvoor bestemde ruimte. De ‘Weggooien op’ datum is 6 weken na de datum waarop het bakje geopend werd. Vanaf deze datum mag de inhalator niet meer gebruikt worden. Het bakje mag na openen worden weggegooid.
Als de beschermkap van de inhalator wordt geopend en gesloten zonder het geneesmiddel te inhaleren, zal de dosis verloren gaan. De verloren dosis wordt veilig vastgehouden in de inhalator, maar is niet meer beschikbaar om te inhaleren.
Het is niet mogelijk om tijdens één inhalatie per ongeluk extra geneesmiddel of een dubbele dosis te nemen.
a) Een dosis klaarmaken
De beschermkap moet geopend worden wanneer de patiënt klaar is om een dosis te inhaleren. De inhalator mag niet worden geschud.
De beschermkap wordt naar beneden geschoven totdat een ‘klik’ te horen is. Het geneesmiddel kan nu worden geïnhaleerd.
De dosisteller telt met 1 af om dit te bevestigen. Als de dosisteller niet aftelt nadat een ‘klik’ te horen was, zal de inhalator geen dosis afgeven. In dat geval moet de inhalator teruggebracht worden naar een apotheker voor advies.
b) Hoe wordt het geneesmiddel geïnhaleerd?
De patiënt houdt de inhalator bij de mond vandaan en ademt zo diep mogelijk uit. Er mag hierbij niet worden uitgeademd in de inhalator.
Het mondstuk wordt tussen de lippen geplaatst en daarna moeten de lippen stevig om het mondstuk worden gesloten. De luchtopening mag niet met de vingers worden geblokkeerd tijdens het gebruik.
•De patiënt haalt eenmaal lang, gelijkmatig en diep adem. De adem wordt zo lang mogelijk ingehouden (ten minste
•De inhalator wordt uit de mond genomen.
•Hierna wordt langzaam en rustig uitgeademd.
Mogelijk proeft of voelt de patiënt het geneesmiddel niet, zelfs als de inhalator op de juiste manier wordt gebruikt.
Het mondstuk van de inhalator kan met een droog doekje worden schoongemaakt voordat de beschermkap wordt gesloten.
c) Sluit de inhalator
De beschermkap moet zo ver mogelijk omhoog worden geschoven om het mondstuk te bedekken.
4.3Contra-indicaties
Overgevoeligheid voor de werkzame stof(fen) of voor een van de in rubriek 6.1 vermelde hulpstof(fen).
4.4Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik
Astma
Umeclidinium/vilanterol mag niet worden gebruikt bij patiënten met astma, omdat het niet is onderzocht bij deze patiëntenpopulatie.
Paradoxaal bronchospasme
Net zoals met andere inhalatiebehandelingen kan de toediening van umeclidinium/vilanterol paradoxaal bronchospasme veroorzaken wat levensbedreigend kan zijn. De behandeling met umeclidinium/vilanterol moet onmiddellijk worden gestaakt als paradoxaal bronchospasme optreedt en indien nodig moet een alternatieve behandeling worden gestart.
Niet voor acuut gebruik
Umeclidinium/vilanterol is niet geïndiceerd voor de behandeling van acute episoden van bronchospasme.
Verslechtering van de ziekte
- Anoro - umeclidinium bromide / vilanterol trifenatate
Geneesmiddelen op recept vermeld. Werkzame stof: "Umeclidinium bromide / vilanterol"
Toenemend gebruik van kortwerkende bronchusverwijders voor het verlichten van symptomen wijst op een verslechtering van de controle. Wanneer de COPD verslechtert tijdens de behandeling met umeclidinium/vilanterol dienen de patiënt en het
Cardiovasculaire effecten
Cardiovasculaire effecten zoals hartritmestoornissen, bijv. atriale fibrillatie en tachycardie, kunnen worden waargenomen na de toediening van muscarinereceptorantagonisten en sympathicomimetica, waaronder umeclidinium/vilanterol. In de klinische onderzoeken werden patiënten met klinisch relevante ongecontroleerde cardiovasculaire aandoeningen, uitgesloten van deelname. Daarom is voorzichtigheid geboden bij het gebruik van umeclidinium/vilanterol door patiënten met ernstige cardiovasculaire aandoeningen.
Antimuscarine activiteit
Overeenstemmend met de antimuscarine activiteit van dit geneesmiddel is voorzichtigheid geboden bij het gebruik van umeclidinium/vilanterol bij patiënten met urineretentie of nauwekamerhoekglaucoom.
Hypokaliëmie
Er zijn geen klinisch relevante effecten van hypokaliëmie waargenomen in klinische onderzoeken met umeclidinium/vilanterol bij de aanbevolen therapeutische dosering. Indien umeclidinium/vilanterol wordt
gebruikt in combinatie met andere geneesmiddelen die eveneens de potentie hebben om hypokaliëmie te veroorzaken, moet dit met voorzichtigheid gebeuren (zie rubriek 4.5).
Hyperglykemie
Tijdens klinische onderzoeken met umeclidinium/vilanterol werden geen klinisch relevante effecten op de plasmaglucosespiegel waargenomen bij de aanbevolen therapeutische dosering. Bij diabetische patiënten moet in het begin van de behandeling met umeclidinium/vilanterol de plasmaglucosespiegel nauwkeurig worden bewaakt.
Gelijktijdig aanwezige aandoeningen
Umeclidinium/vilanterol moet met voorzichtigheid worden gebruikt bij patiënten met convulsieve aandoeningen of thyrotoxicose en bij patiënten die ongewoon gevoelig reageren op
Hulpstoffen
Dit geneesmiddel bevat lactose. Patiënten met de zeldzame erfelijke aandoeningen
4.5Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie
Geneesmiddelen die
Metabole en transportergebaseerde interacties
Vilanterol is een substraat van cytochroom P450 3A4 (CYP3A4). De gelijktijdige toediening van krachtige
Umeclidinium is een substraat van cytochroom P450 2D6 (CYP2D6). De ‘steady state’ farmacokinetiek van umeclidinium werd beoordeeld bij gezonde vrijwilligers deficiënt in CYP2D6 (slechte metaboliseerders). Er werd geen effect gezien op de AUC of Cmax van umeclidinium bij een 8 keer hogere dosis. Een
Umeclidinium en vilanterol zijn beide een substraat van de
Andere antimuscarinegeneesmiddelen en sympathicomimetica
De gelijktijdige toediening van umeclidinium/vilanterol en andere langwerkende muscarine antagonisten, langwerkende
Hypokaliëmie
Een gelijktijdige behandeling van hypokaliëmie met methylxanthinederivaten, steroïden of niet- kaliumsparende diuretica, kan het mogelijk hypokaliëmische effect van
Andere geneesmiddelen voor COPD
Hoewel er geen formeel in vivo onderzoek werd uitgevoerd naar interacties tussen geneesmiddelen, werd geïnhaleerd umeclidinium/vilanterol gelijktijdig gebruikt met andere
4.6Vruchtbaarheid, zwangerschap en borstvoeding
Zwangerschap
Er zijn geen gegevens over het gebruik van umeclidinium/vilanterol bij zwangere vrouwen. Uit dieronderzoek is reproductietoxiciteit gebleken na toediening van vilanterol bij blootstellingsniveaus die niet klinisch relevant zijn (zie rubriek 5.3).
Umeclidinium/vilanterol mag alleen tijdens de zwangerschap worden gebruikt als het verwachte voordeel voor de moeder het mogelijke risico voor de foetus rechtvaardigt.
Borstvoeding
Het is niet bekend of umeclidinium of vilanterol in de moedermelk worden uitgescheiden. Andere bèta2- adrenerge agonisten zijn echter wel aangetroffen in moedermelk. Risico voor pasgeborenen/zuigelingen kan niet worden uitgesloten. Er moet worden besloten of borstvoeding moet worden gestaakt of dat behandeling met umeclidinium/vilanterol moet worden gestaakt, waarbij het voordeel van borstvoeding voor het kind en het voordeel van behandeling voor de vrouw in overweging moeten worden genomen.
Vruchtbaarheid
Er zijn geen gegevens over de effecten van umeclidinium/vilanterol op de menselijke vruchtbaarheid. Uit dieronderzoek is geen effect van umeclidinium of vilanterol op de vruchtbaarheid gebleken.
4.7Beïnvloeding van de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen
Umeclidinium/vilanterol heeft geen of een verwaarloosbare invloed op de rijvaardigheid en op het vermogen om machines te bedienen.
4.8Bijwerkingen
Samenvatting van het veiligheidsprofiel
De meest gemelde bijwerking met umeclidinium/vilanterol was nasofaryngitis (9%).
Samenvattende tabel van bijwerkingen
Het veiligheidsprofiel van LAVENTAIR is gebaseerd op veiligheidservaring met umeclidinium/vilanterol en de individuele bestanddelen, zoals opgedaan in het klinische ontwikkelingsprogramma waaraan 6.855 patiënten met COPD deelnamen en uit spontane meldingen. Het klinische ontwikkelingsprogramma omvatte 2.354 patiënten die eenmaal daags umeclidinium/vilanterol in de fase III klinische onderzoeken van 24

weken of langer kregen, waarvan 1.296 patiënten de aanbevolen dosering van 55/22 microgram kregen in de 24 weken durende onderzoeken, 832 patiënten een hogere dosering van 113/22 microgram kregen in de 24 weken durende onderzoeken en 226 patiënten 113/22 microgram kregen in een 12 maanden durend onderzoek.
De bijwerkingenfrequenties zoals vermeld in onderstaande tabel bevatten ruwe incidentiepercentages die zijn waargenomen tijdens vijf onderzoeken met een duur van 24 weken die samengevoegd werden en in het veiligheidsonderzoek met een duur van 12 maanden.
De frequentiecategorie van elke bijwerking is gebaseerd op de volgende conventie: zeer vaak (≥ 1/10); vaak (≥ 1/100, < 1/10); soms (≥ 1/1.000, < 1/100); zelden (≥ 1/10.000, < 1/1.000); zeer zelden (< 1/10.000) en niet bekend (kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald).
Bijwerkingen | Frequentie | |
|
|
|
Infecties en parasitaire | Urineweginfectie | Vaak |
aandoeningen | Sinusitis | Vaak |
| Nasofaryngitis | Vaak |
| Faryngitis | Vaak |
| Bovenste luchtweginfectie | Vaak |
Immuunsysteemaandoeningen | Overgevoeligheidsreacties waaronder: |
|
| Rash | Soms |
| Anafylaxie, | Zelden |
Zenuwstelselaandoeningen | Hoofdpijn | Vaak |
| Tremor | Soms |
| Dysgeusie | Soms |
Oogaandoeningen | Gezichtsvermogen wazig | Zelden |
| Glaucoom | Zelden |
| Intraoculaire druk verhoogd | Zelden |
Hartaandoeningen | Atriale fibrillatie | Soms |
| Supraventriculaire tachycardie | Soms |
| Idioventriculair ritme | Soms |
| Tachycardie | Soms |
| Supraventriculaire extrasystoles | Soms |
| Hartkloppingen | Soms |
Hoesten | Vaak | |
en mediastinumaandoeningen | Orofaryngeale pijn | Vaak |
| Paradoxale bronchospasme | Zelden |
Maag- | Constipatie | Vaak |
darmstelselaandoeningen | Droge mond | Vaak |
Huid- en | Rash | Soms |
onderhuidaandoeningen |
|
|
Nier- en | Urineretentie | Zelden |
urinewegaandoeningen | Dysurie | Zelden |
| Obstructie van de blaasuitgang | Zelden |
Melding van vermoedelijke bijwerkingen
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico’s van het geneesmiddel voortdurend worden gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen te melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V.
4.9Overdosering
Een overdosis umeclidinium/vilanterol veroorzaakt waarschijnlijk klachten en symptomen die zijn toe te schrijven aan de werking van de afzonderlijke bestanddelen, consistent met de bekende bijwerkingen van

geïnhaleerde muscarine antagonisten (bijv. droge mond, gezichtsaccommodatiestoornissen en tachycardie) of die gezien worden bij overdosering van andere
Als overdosering plaatsvindt, moet de patiënt ondersteunend behandeld worden, met de juiste controle, indien nodig.
5.FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN
5.1Farmacodynamische eigenschappen
Farmacotherapeutische categorie: geneesmiddelen voor obstructieve longziekten, combinaties van adrenergica en anticholinergica,
Werkingsmechanisme
Umeclidinium/vilanterol is een combinatie van een geïnhaleerde langwerkende muscarinereceptorantagonist/langwerkende
Umeclidinium
Umeclidinium is een langwerkende muscarinereceptorantagonist (ook wel een anticholinergicum genoemd). Het is een quinuclidinederivaat dat een werking heeft op meerdere muscarinereceptorsubtypes. Umeclidinium oefent de bronchusverwijdende werking uit door competitief de binding van acetylcholine aan muscarinereceptoren op het gladde spierweefsel in de luchtwegen te remmen. Het toont langzame reversibiliteit bij het humane
Vilanterol
Vilanterol is een selectieve, langwerkende
- Relvar ellipta - Glaxo Group Ltd
- Agenerase - Glaxo Group Ltd.
- Zeffix - Glaxo Group Ltd
- Anoro - Glaxo Group Ltd
- Integrilin - Glaxo Group Ltd
Geneesmiddelen op recept vermeld. Producent: "Glaxo Group Ltd"
gedeeltelijk toe te schrijven aan stimulatie van intracellulaire adenylaatcyclase, het enzym dat de conversie van adenosinetrifosfaat (ATP) in cyclisch
Farmacodynamische effecten
In fase
na toediening 224 ml (p<0,001 ) in week 24. Er was geen bewijs voor tachyfylaxie als effect van LAVENTAIR in de loop van de tijd.
Cardiale elektrofysiologie
Het effect van umeclidinium/vilanterol op het
Een statistische
de aanbevolen dosis umeclidinium en 4 keer de aanbevolen dosis vilanterol) gedurende 10 dagen bij 103 gezonde vrijwilligers. Het maximale gemiddelde verschil in verlengingen van het
113/22 microgram geen klinisch relevant
Een dosisafhankelijke toename in hartslagfrequentie werd ook gezien. Het maximale gemiddelde verschil in hartslagfrequentie ten opzichte van placebo na correctie van de uitgangswaarde was 8,4 (90% BI=7,0 tot 9,8) slagen/minuut en 20,3 (90% BI=18,9 tot 21,7) slagen/minuut, waargenomen 10 minuten na toediening van respectievelijk 113/22 microgram en 500/100 microgram umeclidinium/vilanterol.
Bovendien werden in een 6 maanden durend onderzoek waarbij 53 patiënten met COPD eenmaal daags werden behandeld met 55/22 microgram umeclidinium/vilanterol, geen klinisch significante effecten op het hartritme waargenomen met
Klinische werkzaamheid
De klinische werkzaamheid van umeclidinium/vilanterol eenmaal daags toegediend werd beoordeeld tijdens acht klinische fase
Effecten op longfunctie
In verschillende onderzoeken liet LAVENTAIR een verbetering van de longfunctie zien (zoals gedefinieerd door verandering in
Symptomatische resultaten
Kortademigheid:
LAVENTAIR liet in vergelijking met placebo een statistisch significante en klinisch relevante vermindering zien van kortademigheid (zie tabel 1), zoals beoordeeld door een toename van de
Het aantal patiënten dat reageerde met ten minste het minimale klinisch belangrijke verschil (minimum clinically important difference, MCID) van 1 eenheid
Gezondheidsgerelateerde kwaliteit van leven:
LAVENTAIR heeft in vergelijking met placebo en elk bestanddeel als monotherapie ook een verbetering van de gezondheidsgerelateerde kwaliteit van leven laten zien, zoals gemeten met de St. George’s Respiratory Questionnaire (SGRQ) en weergegeven door een verlaging van de
(zie tabel 1). In een van de drie met actieve stof gecontroleerde onderzoeken liet LAVENTAIR in vergelijking met tiotropium een statistisch significante verlaging van de
Het aantal patiënten dat reageerde met ten minste het MCID op de
Gebruik van noodmedicatie
LAVENTAIR verminderde in vergelijking met placebo en umeclidinium het gebruik van salbutamol als noodmedicatie (zie tabel 1) gedurende de weken
In de drie onderzoeken van 6 maanden gecontroleerd met actieve stof, verminderde LAVENTAIR in vergelijking met tiotropium het gebruik van noodmedicatie (salbutamol); in twee van deze onderzoeken werden statistisch significante verminderingen waargenomen (zie tabel 1). LAVENTAIR liet in alle drie onderzoeken ook een grotere toename vanaf baseline in het aantal dagen zien waarop geen noodmedicatie nodig was (gemiddeld binnen het bereik van 17,6% tot 21,5%) in vergelijking met tiotropium (gemiddeld binnen het bereik van 11,7% tot 13,4%).

Tabel 1. Resultaten voor longfunctie, symptomen en gezondheidsgerelateerde kwaliteit van leven in week 24
Behandelingsvergelijking | Behandelverschil1 (95% betrouwbaarheidsintervallen, | ||||
met LAVENTAIR |
|
|
|
| |
55/22 mcg |
|
|
|
| |
|
|
|
|
| |
| Gebruik van | ||||
| noodmedicatie3 | ||||
LAVENTAIR (N = 413) | 1,2 | ||||
versus placebo | (128, 207) | (0,7,1,7) | |||
(N = 280) | < 0,001 | < 0,001 | < 0,001 | 0,001* | |
LAVENTAIR (N = 413) | 0,3 | ||||
versus umeclidinium 55 mcg | (17, 87) | ||||
(N = 418) | 0,004 | 0,244 | 0,441 | 0,014* | |
LAVENTAIR (N = 413) | 0,4 | 0,1 | |||
versus vilanterol 22 mcg | (60, 130) | ||||
(N = 421) | < 0,001 | 0,117 | 0,767 | 0,675 | |
LAVENTAIR (N = 454) |
| ||||
versus tiotropium 18 mcg |
| ||||
(81, 144) | n/g | ||||
(N = 451) | |||||
< 0,001 |
| 0,006 | < 0,001 | ||
(Studie ZEP117115) |
| ||||
|
|
|
| ||
LAVENTAIR (N = 207) |
| 0,75 | |||
versus tiotropium 18 mcg |
| ||||
(39, 141) |
| ||||
(N = 203) |
| ||||
< 0,001 | 0,12 | 0,607 | 0,022 | ||
(Studie DB2113360) | |||||
|
|
| |||
LAVENTAIR (N = 217) |
|
|
| ||
0,817 | |||||
versus tiotropium 18 mcg | |||||
(10, 109) |
| ||||
(N = 215) |
| ||||
0,018* |
| 0,904 | 0,069 | ||
(Studie DB2113374) |
|
|
|
|
N = aantal in
n/g = niet geëvalueerd
1.
2.Gecombineerde gegevens van onderzoeken DB2113360 en DB2113374
3.Verschil in het gemiddeld aantal pufjes per dag gedurende week
Een hogere dosis umeclidinium/vilanterol (113/22 microgram) is ook onderzocht in een 24 weken durend,
LAVENTAIR verlaagde in vergelijking met placebo het risico op een
Een statistische

Uithoudingsvermogen en longvolumes
In een van twee uitgevoerde onderzoeken verbeterde LAVENTAIR 55/22 microgram in vergelijking met placebo het uithoudingsvermogen, zoals gemeten met de endurance
In het eerste onderzoek liet LAVENTAIR 55/22 microgram ook statistisch significante verbeteringen zien in vergelijking met placebo in de verandering ten opzichte van de uitgangswaarde in longvolumemetingen in dal en 3 uur na toediening in week 12 (inspiratoire capaciteit: respectievelijk 237 ml en 316 ml, restvolume: respectievelijk
Pediatrische patiënten
Het Europees Geneesmiddelenbureau heeft besloten af te zien van de verplichting voor de fabrikant om de resultaten in te dienen van onderzoek met LAVENTAIR in alle subgroepen van pediatrische patiënten met COPD (zie rubriek 4.2 voor informatie over pediatrisch gebruik).
5.2Farmacokinetische eigenschappen
Wanneer umeclidinium en vilanterol in combinatie werden toegediend via inhalatie was de farmacokinetiek van elk bestanddeel vergelijkbaar met de farmacokinetiek die werd gezien wanneer elk werkzaam bestanddeel afzonderlijk werd toegediend. Voor farmacokinetische doeleinden kan elk bestanddeel dus afzonderlijk worden beschouwd.
Absorptie
Umeclidinium
Na toediening per inhalatie van umeclidinium bij gezonde vrijwilligers werd de Cmax bereikt na 5 tot
15 minuten. De absolute biologische beschikbaarheid van geïnhaleerde umeclidinium was gemiddeld 13% van de dosis, met een verwaarloosbare bijdrage door orale absorptie. Na herhaalde toediening van geïnhaleerd umeclidinium werd de ‘steady state’ bereikt binnen 7 tot 10 dagen met een
Vilanterol
Na toediening per inhalatie van vilanterol bij gezonde vrijwilligers werd de Cmax bereikt na 5 tot 15 minuten. De absolute biologische beschikbaarheid van geïnhaleerd vilanterol was 27%, met een verwaarloosbare bijdrage door orale absorptie. Na herhaalde toediening van geïnhaleerd vilanterol werd de ‘steady state’ binnen 6 dagen bereikt met maximaal een
Distributie
Umeclidinium
Een statistische
Na intraveneuze toediening aan gezonde vrijwilligers was het gemiddelde distributievolume 86 liter. De in
Vilanterol
Na intraveneuze toediening aan gezonde vrijwilligers was het gemiddelde verdelingsvolume in ‘steady state’ 165 liter. De
Biotransformatie
Umeclidinium
In
Vilanterol
In
Eliminatie
- Anoro - R03AL03
Geneesmiddelen op recept vermeld. ATC code: "R03AL03"
Umeclidinium
De plasmaklaring na intraveneuze toediening was 151 liter/uur. Na intraveneuze toediening werd in de daarop volgende 192 uur ongeveer 58% van de toegediende radioactief gelabelde dosis (of 73% van de teruggevonden radioactiviteit) uitgescheiden in de feces. In 168 uur na toediening werd 22% van de toegediende radioactief gelabelde dosis (27% van de teruggevonden radioactiviteit) geëlimineerd via de urine. De uitscheiding van geneesmiddelgerelateerd materiaal in de feces na intraveneuze toediening wees op afscheiding in de gal. Na orale toediening aan gezonde mannelijke vrijwilligers werd de totale radioactiviteit primair uitgescheiden in feces (92% van de toegediende radioactief gelabelde dosis of 99% van de teruggevonden radioactiviteit) in de 168 uur na toediening. Minder dan 1% van de oraal toegediende dosis (1% van de teruggevonden radioactiviteit) werd uitgescheiden in de urine, wijzend op een verwaarloosbare absorptie na orale toediening. De
Vilanterol
De plasmaklaring van vilanterol na intraveneuze toediening was 108 liter/uur. Na orale toediening van radioactief gelabeld vilanterol toonde massabalansonderzoek 70% van de radioactieve labels in urine en 30% in feces. De primaire eliminatie van vilanterol was via metabolisering, gevolgd door uitscheiding van metabolieten in urine en feces. De
Karakteristieken bij specifieke groepen gezonde vrijwilligers of patiënten
Ouderen
Analyse van de populatiefarmacokinetiek liet zien dat de farmacokinetiek van umeclidinium en vilanterol vergelijkbaar is tussen
Nierfunctiestoornis
Er is geen bewijs voor een verhoogde systemische blootstelling aan umeclidinium of vilanterol (Cmax en AUC) bij patiënten met een ernstige nierfunctiestoornis, na toediening van umeclidinium/vilanterol met
umeclidinium in tweemaal de aanbevolen dosis en vilanterol in de aanbevolen dosis. Tevens was de eiwitbinding bij patiënten met een ernstige nierfunctiestoornis in vergelijking met gezonde vrijwilligers niet veranderd.
Leverfunctiestoornis
Er is geen bewijs voor een verhoogde systemische blootstelling aan umeclidinium of vilanterol (Cmax en AUC) bij patiënten met een matige leverfunctiestoornis
Andere speciale populaties
Analyse van de populatiefarmacokinetiek liet zien dat er geen dosisaanpassing nodig is voor umeclidinium of vilanterol op basis van het effect van leeftijd, ras, geslacht, gebruik van inhalatiecorticosteroïden of gewicht. Een onderzoek bij slechte
5.3Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek
De bevindingen in
Genotoxiciteit en carcinogeniteit
Umeclidinium was niet genotoxisch in een standaardreeks van onderzoeken en was niet carcinogeen tijdens levenslange inhalatieonderzoeken bij muizen of ratten bij blootstellingsniveaus die respectievelijk ≥ 26 of
≥ 22 keer hoger zijn dan de klinische blootstelling aan umeclidinium 55 microgram bij mensen, gebaseerd op de AUC.
In genetische toxiciteitsonderzoeken waren vilanterol (als
Reproductietoxiciteit
Umeclidinium was niet teratogeen bij ratten of konijnen. In een pre- en postnataal onderzoek bij rattenmoeders leidde subcutane toediening van umeclidinium in een dosis van 180 microgram/kg/dag (ongeveer 80 keer de klinische blootstelling van mensen aan 55 microgram umeclidinium, gebaseerd op de AUC) tot een lagere maternale gewichtstoename en voedselinname en tot enigszins verminderde lichaamsgewichten van pups voor het spenen.
Vilanterol was niet teratogeen bij ratten. Tijdens inhalatieonderzoeken met konijnen veroorzaakte vilanterol bij een klinische blootstelling die 6 keer hoger was dan die bij mensen (gebaseerd op de AUC), effecten die vergelijkbaar zijn met de effecten die zijn waargenomen bij andere
6.FARMACEUTISCHE GEGEVENS
6.1Lijst van hulpstoffen
Lactosemonohydraat
Magnesiumstearaat
6.2Gevallen van onverenigbaarheid
Niet van toepassing.
6.3Houdbaarheid
2 jaar
Houdbaarheid na openen van het bakje: 6 weken
6.4Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren
Bewaren beneden 30°C. Als de inhalator in de koelkast wordt bewaard, laat hem dan gedurende ten minste één uur vóór gebruik weer op kamertemperatuur komen.
Bewaar de inhalator in het afgesloten bakje ter bescherming tegen vocht en haal hem er pas uit direct voor het eerste gebruik.
Gebruiken binnen 6 weken na openen van het bakje.
Schrijf de datum waarop de inhalator moet worden weggegooid op het etiket van de inhalator in de daarvoor bestemde ruimte. De datum moet direct worden genoteerd zodra de inhalator uit het bakje wordt gehaald.
6.5Aard en inhoud van de verpakking
De
De inhalator bevat twee blisterverpakkingen van aluminiumlaminaatfolie met 7 of 30 doses.
De inhalator is een apparaat dat is samengesteld uit meerdere onderdelen, die gemaakt zijn van polypropyleen, hogedichtheidpolyethyleen, polyoxymethyleen, polybutyleentereftalaat, acrylonitril-
Verpakkingsgrootten: inhalators met 7 of 30 doses.
Multiverpakking met 3 inhalators met elk 30 doses.
Niet alle genoemde verpakkingsgrootten worden in de handel gebracht.
6.6Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen en andere instructies
Al het ongebruikte geneesmiddel of afvalmateriaal dient te worden vernietigd overeenkomstig lokale voorschriften.
Voor gebruiksinstructies, zie rubriek 4.2.
7.HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Glaxo Group Limited
980 Great West Road
Brentford
Middlesex
TW8 9GS
Verenigd Koninkrijk
8.NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/14/899/001
EU/1/14/899/002
EU/1/14/899/003
9. DATUM VAN EERSTE VERLENING VAN DE VERGUNNING/VERLENGING VAN DE VERGUNNING
Datum van eerste verlening van de vergunning: 8 mei 2014
10.DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees Geneesmiddelenbureau http://www.ema.europa.eu.
Commentaar